21/1/2022 0 Comments Stel je voor...Ik begon het #sprongatelier vorig jaar kerst met veel.
Kinderen mochten veel verschillende materialen gebruiken, veel uitproberen, veel doen. Dat bleek niet bij alle kinderen goed uit te pakken. De veelheid aan keuzes en mogelijkheden werkten soms verlammend in plaats van inspirerend. Dit schooljaar pak ik het anders aan. De enige die nog last heeft van 'veel' ben ik. Ik heb veel te veel plannen en veel te veel ideeën. Veel van wat ik bedenk, bied ik uiteindelijk helemaal niet aan. Want ik wil graag dat de kinderen meer zelf invullen. Vanuit hun eigen ideeën en bedenksels. En dat kan niet als ik alles vooraf dicht timmer. Dus bied ik de kinderen minder keuzemogelijkheden, maar meer ruimte om aan de haal te gaan met dat wat ik wél aanbied. Helaas is het niet zo simpel. Want dat 'aan de haal gaan' is nog niet zo eenvoudig. Daarvoor moet je een vrije, creatieve geest hebben. Voorstellingsvermogen, fantasie, lef om 'anders' te denken, associatief en ongeremd durven zijn. Ik vind de kinderen tegenwoordig tamelijk 'braaf' en 'aangepast', getraind in 'goede' antwoorden en niet zo sterk in het bedenken van iets 'eigens'. Dus moet ik ze verleiden. Met verhalen, met voorbeelden, met ontregelende vragen... en door ze te laten weten dat hun inbreng ertoe doet. Er is in het huidige onderwijs niet zoveel ruimte voor eigen inbreng van leerlingen. Ik heb jaren gewerkt in het Freinetonderwijs, waar dat vanzelfsprekend wél zo is. Daar komt de wereld via de kinderen de school binnen en vormt daar de basis van het onderwijs. Naast bovenstaand probleem worstel ik ook met het feit dat ik de kinderen technieken wil aanleren. Wat dat betreft ben ik gewoon een ouderwetse juf met een groot hart voor handvaardigheid. Ik zie de basisschool nog steeds als dé plek voor een brede basis(!)ontwikkeling van hoofd, hart en handen. Voor modieuze talentontwikkeling kunnen de kinderen wat mij betreft naar naschoolse cursussen. Dus... stel je eens voor... Aan het begin van de werktijd begin ik met een 'warming-up'. Om de kinderen 'aan' te zetten, in de stand om met een onderwerp aan de haal te gaan. Deze ronde laat ik ze in een klein kartonnetje met een zilveren laagje een eikelhoedje natekenen met een prikpen. Ze hebben allemaal een hoedje gekregen en bekijken het goed. Ze voelen de structuur en zien het patroon erin. Ze krassen in het karton. Daarna verzinnen ze welk dier onder het hoedje zit. We hebben net gepraat over 'het wandelend bos'. Niet dat de bomen pootjes hebben, maar dat een bos kan groeien en veranderen door de grote en kleine dieren die erin leven. Ze kunnen een bestaand dier tekenen, maar ook een fabeldier. Ter inspiratie heb ik het grote boek met platen van Ludwig Volbeda laten zien... een prachtig boek! Ook hoeven ze niet het hele dier te tekenen, want er kan ook alleen iets van de vacht te zien zijn, of een paar vlammetjes, als het een draak is. Daarna wordt er ingeïnkt, met tarlatan gewreven, afgeslagen en gedrukt. In de resterende werktijd kunnen de kinderen kiezen om verder te gaan met etsen of een beestje te knutselen met ijzerdraad, kralen en vilt of een boshuisje te bouwen voor... een beestje. De hele werktijd staat nu in het teken van beestjes in het bos. En de kinderen inspireren elkaar en passen of de beestjes van de één passen in het huisje van de ander. Ik verwissel nog maar eens een figuurzaag en maak foto's. Wat een fijne ronde is dit!
0 Comments
Leave a Reply. |
Heleenwerkt als atelierpedagoog met kinderen uit de groepen 5 t/m 8 van de basisschool. |